Maïs wordt op onze velden vooral geteeld voor veevoer. Er zijn echter ook heerlijke soorten voor tuiniers! Vele smaken het best als ze vers worden geoogst. Daarom stellen we voor dat je een plekje in je tuin reserveert voor maïsplanten.
Maïsvariëteiten
Maïs (Zea mays) komt oorspronkelijk uit Amerika. Het wordt daar al duizenden jaren verbouwd. Na de ontdekking door Columbus kwam hij naar Europa; tegenwoordig wordt hij bijna overal ter wereld geteeld. Daarnaast hoort maïs tot de zoete grassen, net als tarwe, rogge en haver.
Maïs bestaat in honderden verschillende variëteiten die tot 2,50 meter hoog kunnen worden. De eenjarige plant is gemakkelijk te herkennen aan zijn slanke, stengelachtige groei en de pitachtige vruchten die in kolven groeien. De maïskorrels hoeven niet altijd geel te zijn, maar kunnen ook rood of zwart zijn.
Suikermaïs (Zea mays convar. saccharata) en gepofte of popcornmaïs (Zea mays convar. microsperma) zijn bijzonder interessant voor onze consumptie. Ze verschillen fundamenteel in hun gebruik. De afzonderlijke variëteiten verschillen onder meer als het gaat om teelt, groei, kleur en smaak van de pitten. De suikermaïs “Golden Bantam” wordt beschouwd als een traditioneel ras”,True Gold Sweet Corn” als uiterst productief. Ashworth” daarentegen zou geschikt zijn voor teelt in koelere gebieden. De popcornmaïs “Kremgolyo” wordt als groeikrachtig beschouwd. De variëteit “NegroCine” heeft donkerblauwe tot zwarte pitten.
Maïs voortplanten en zaaien
Maïs is gevoelig voor vorst. Daarom moet je hem pas vanaf mei buiten zaaien, wanneer er geen nachtvorst meer te verwachten is, of hem met een vliesdoek beschermen. Plaats een tot twee maïskorrels op een afstand van tien centimeter. De zaaidiepte is ongeveer drie en vijf centimeter. Zodra de zaailingen twee tot drie centimeter hoog zijn, kunt je ze scheiden op een afstand van minstens twintig centimeter in de rij. De aanbevolen afstand tussen de rijen is 60 tot 80 centimeter, afhankelijk van de variëteit.
Je kunt ook maïs telen op een vensterbank vanaf april. Het is het beste om de pitten in kleine potjes te zaaien. Afhankelijk van het ras kan de ontkieming tot 14 dagen duren bij temperaturen rond 20 graden Celsius.
Locatie en verzorging
Maïs heeft een warme, halfschaduwrijke tot zonnige standplaats nodig. De grond moet goed vochtig, goed gedraineerd en vooral rijk aan voedingsstoffen zijn: Maïs is een uitzonderlijk zware groeier. Daarom raden we aan het bed goed voor te bereiden met compost en langzaam vrijkomende meststoffen en het tijdens de zomer van tijd tot tijd te voorzien van vloeibare meststoffen.
Om ervoor te zorgen dat de planten stabiel blijven in winderige omstandigheden en goed bestuiven, moet je maïs in groepen planten of minstens in twee rijen. Maïs wordt beschouwd als vatbaar voor “corn bunt”. Bladluizen, naaktslakken en maïsboorderrupsen kunnen er ook schade aanrichten. Hongerige vogels pikken graag de zaden uit de grond en pikken aan de kolven.
Oogst en gebruik
Afhankelijk van het ras en de zaaiing kun je maïs oogsten vanaf augustus. Suikermaïs wordt geoogst wanneer het half rijp is: De pitten zijn al lichtgeel, maar nog mals en zoet. Je kunt zien wanneer het tijd is om te oogsten aan de plukjes garen die aan de kolf hangen: Als ze bruin worden, kun je de kolven met een scherp mes afsnijden of ze eraf draaien. Aangezien de suiker snel wordt afgebroken, moet je de maïs zo snel mogelijk eten – rauw, gegrild, geroosterd of gekookt. Je kunt ook kleine kolven inmaken om ze te bewaren.
Popcorn maïs moet rijpen. Je kunt het oogsten als de kolven opengaan. Daarna kun je de bladeren van de kolf halen, ze vastbinden en ophangen om te drogen. De gedroogde pitten kunnen dan in een pan met boter, suiker of zout worden gepoft.
Recente reacties